Als het aan minister Plasterk ligt, zijn Flevoland, Utrecht en Noord-Holland binnenkort verleden tijd. Die provincies moeten van hem samengaan tot één grote megaprovincie. ‘Flutland’, zo wordt de nieuwe Noordvleugelprovincie in de wandelgangen al oneerbiedig genoemd. Dat geeft al een aanwijzing over de animo die er voor de fusie bestaat. Via een motie heeft de Eerste Kamer nog voor het kerstreces in 2013 voor opschorting van het wetgevingsproces gestemd. Dat is goed nieuws, ook voor de andere provincies.
Waarom wil het kabinet deze megaprovincie hebben? Het enig juiste antwoord daarop is: alleen omdat het regeerakkoord dat zegt. Zo’n grootschalige fusie kan natuurlijk geen doel op zich zijn. Daar zijn goede, concrete en steekhoudende argumenten voor nodig, en die moeten passen in een weldoordachte visie over het openbaar bestuur in Nederland. Zeker omdat de betrokken provincies zelf ook niet de meerwaarde van deze samenvoeging inzien. Daarom heeft de Eerste Kamer een half jaar geleden al de minister uitgenodigd om duidelijk te maken waarom deze enorme, onomkeerbare operatie nodig is, wat het nut ervan is en welke visie eraan ten grondslag ligt over het openbaar bestuur. Tot nu toe heeft de minister de Eerste Kamer niet kunnen overtuigen. De uitleg is in hoge mate tekentafelwijsheid gebleven en een beschrijving van een paar algemene trends.
Welke meerwaarde biedt de nieuwe provincie? Welke problemen kunnen straks worden aangepakt waarvan dat nu niet lukt? Waarom moeten juist deze provincies samengaan en is een andere combinatie niet beter? Welke taken moet die nieuwe provincie gaan uitvoeren?
De minister stelt dat een nieuwe superprovincie slagvaardig wordt, efficiënt kan werken en ‘bestuurlijke drukte’ vermijdt. Maar wie zegt dat dat zo zal zijn, en dat niet juist het tegendeel het geval is? Het is bepaald niet uit te sluiten dat er toch behoefte is om bestuurlijke zaken op het ‘oude’ provincieniveau aan te pakken omdat de schaal van de vraagstukken daarom vraagt. Dan betekent het straks gewoon dat wij met de nieuwe provincie een extra bestuurslaag inbouwen. En gaat zo’n megastructuur wèrkelijk kosten besparen? Kortom, een gedegen onderbouwing is geen overbodige luxe.
Het fusieplan is ook voor de andere provincies van belang. In het regeerakkoord blijft het niet bij deze ene megafusie. Heel Nederland moet op de schop. De toekomst die het kabinet schetst is er een van 5 landsdelen. Dat zou bijvoorbeeld betekenen dat Zuid-Holland en Zeeland samen moeten gaan en Noord-Brabant en Limburg. Inmiddels heeft de minister verklaard de andere provinciefusies juist niet top-down af te dwingen. Maar gehoopt wordt natuurlijk dat de Noordvleugel hiervoor een koevoet vormt. En zo niet? Dan blijven wij met een onevenwichtige provinciale indeling zitten.
In de korte periode van de kabinetsformatie is met grote halen een Nederland getekend waarin gemeenten allemaal tot 100.000+ gemeenten moeten worden samengevoegd. Die top-down benadering heeft de minister inmiddels laten vallen. Dat is prima. Zoiets dwing je niet top-down af. Ook daardoor komt het voorstel voor de samenvoeging van Noord-Holland, Utrecht en Flevoland in de lucht te hangen. Wanneer het plan niet beter onderbouwd wordt, dan is er maar één juiste weg: dat het de andere fusieplannen volgt en van tafel verdwijnt.
[Deze tekst is een licht gewijzigde versie van het artikel van mijn hand dat zaterdag 21 december 2013 in het Brabants Dagblad verscheen onder de titel ‘Plan superprovincie is tekentafelwijsheid’.