Er is weer een nieuwe fase aangebroken in de discussie over de weigerambtenaar. Juist in de week dat bekend werd dat de Raad van State oproept de weigerambtenaar te respecteren en ervoor pleit géén wetgeving vast te stellen, maakte een Kamermeerderheid zich op de strijd tegen de weigerambtenaar definitief aan te binden. Sterker nog, VVD, GroenLinks, D’66 en de PvdA steggelen om het initiatief naar zich toe te halen. Want er moet zo snel mogelijk een eind gemaakt worden aan het verschijnsel van de weigerambtenaar, liefst natuurlijk nog voor de verkiezingen. De één wil een eigen initiatiefwet, anderen snel een amendement op een wetsvoorstel dat al in behandeling is, weer een ander roept om uitvoering van een motie die er al lag en eerder al was aangenomen. ‘Weigerambtenaren zijn verleden tijd’, kopte het NRC dan ook op woensdag 13 juni.
En de gemeenten? Bij bosjes zijn zij er de laatste maanden al toe over gegaan om ferm te verklaren dat weigerambtenaren niet meer geduld worden. Het heeft blijkbaar een sneeuwbaleffect. Misschien wel uit vrees om met weigerambtenaren geïdentificeerd te worden. Getalsmatig zal uit die hoek dan ook niet veel tegenstand te duchten zijn.
Is er dan een probleem? Wordt het paren van gelijk geslacht moeilijk gemaakt om te trouwen? Zo moeilijk, dat de wetgever moet ingrijpen om orde op zaken te stellen? Nee. De Raad van State houdt ons met beide voeten op de grond. In de ruim elf jaar dat paren van gelijk geslacht in Nederland in het huwelijk kunnen treden en de ruim veertien jaar dat een geregistreerd partnerschap mogelijk is, is er geen enkel probleem bekend. En inmiddels gaat het over zo’n 1350 huwelijken per jaar. Geen enkele rechter heeft tussen beide moeten komen. Zelfs de laagdrempelige Commissie Gelijke Behandeling heeft zich hierover niet hoeven buigen.
De enige zaken waarover die laatste Commissie zich in dit verband wèl heeft moeten buigen, is die van (aspirant-)trouwambtenaren, die vanwege hun overtuiging over het huwelijk voor de functie werden afgewezen ofwel die – eenmaal in dienst – de wacht werd aangezegd. Ook van die gevallen hebben bruidsparen geen nadelen ondervonden. Net zomin als van de weigerambtenaren die nu in functie zijn; een kleine groep trouwens. Er zijn immers altijd andere trouwambtenaren voor handen. De Commissie stelde de gewetensbezwaarde ambtenaren ook in het gelijk.
Later kwam de Commissie wat terug op haar schreden en gaf in een advies aan dat toelaten van weigerambtenaren ‘verstrekkende gevolgen’ zou hebben voor de rechten van de getroffen bruidsparen. Maar, welke gevolgen? Bruidsparen kunnen gewoon trouwen en het huwelijk wordt voltrokken door een ambtenaar die daar gewoon achter staat. Zoals in alle gevallen te doen gebruikelijk wordt gestreefd naar een zekere ‘match’ tussen ambtenaar en bruidspaar. Dat elke gemeente de verantwoordelijkheid heeft om alle wettige huwelijken te sluiten, staat trouwens voor iedereen buiten kijf. De weigerambtenaar zelf heeft alleen een andere opvatting over het huwelijk.
Met het legalseren van het homohuwelijk werden de veranderde maatschappelijke opvattingen hierover gemarkeerd, ook al waren die niet volledig uitgekristalliseerd. Dat had reële, praktische betekenis. Het onmogelijk maken van weigerambtenaren heeft voor de zaak waarom het gaat vooral symbolische betekenis.
Het gaat er om wèlk symbool gediend moet worden. Dat kan zijn dat een afwijkende overtuiging over wettelijk mogelijke huwelijk bij trouwambtenaren niet geduld wordt, maar ook, zoals de Raad van State terecht stelt, respect voor diversiteit en pluralisme. Volgens de Raad van State zou dat laatste passen in de Nederlandse traditie om uiteenlopende opvattingen in de samenleving te accommoderen.
Natuurlijk hoeft niet elk pluralisme positief bejegend te worden en niet elk minderheidsstandpunt verdient respect. Er zijn standpunten of gedragingen die wij in Nederland met recht niet willen accepteren. Maar zo buitenissig is het standpunt van de weigerambtenaren niet. Om niet te ver in het verleden te duiken, het huwelijk tussen man en vrouw is honderden jaren het uitgangspunt geweest. Zelfs toen homoseksualiteit al ruimschoots geaccepteerd was, was het traditionele huwelijk vanzelfsprekend. Zelfs vijftien jaar geleden was nog geen sprake van een partnerregistratie of huwelijk zoals nu. Juist in een situatie waarin meerderheidsopvattingen gaandeweg tot minderheidsopvattingen worden is het aan te bevelen met respect om te gaan met de opvattingen van de nieuwe minderheid en niet onnodig te polariseren. Ook de Raad van State gaat in die richting.
Sinds de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht hebben kabinetten ruimte gelaten aan weigerambtenaren. Dat was niet alleen een kwestie van politiek compromis om steun voor de introductie ervan te vergroten. Het is dus ook verstandig. Dat heeft de Raad van State goed gezien.
De Raad van State is niet alleen maar pragmatisch. Verre van dat. Messcherp analyseert de Raad welke rechten wel en niet in het geding zijn. De Commissie Gelijke Behandeling sprak in haar advies over discriminatie door weigerambtenaren. Terecht draait de Raad van State het om: àls er onderscheid wordt gemaakt in de zin van de wet, dan zijn het de weigerambtenaren die daarmee worden geconfronteerd bij hun aanstelling of ontslag. Nuchterheid is dus ingebed in principes. Vergeleken met louter ideologische benaderingen is het advies van de Raad van State dan ook een verademing.
In het debat om de weigerambtenaar lijkt er soms sprake van een valse tegenstelling: óf men is voor het gelijkgeslachtelijke huwelijk en dus tegen het respecteren van de weigerambtenaar; óf men is tegen het gelijkgeslachtelijke huwelijk en dus vóór het respecteren van de weigerambtenaar. Daarom toch nog voor de duidelijkheid: het is goed mogelijk om volledig achter alle nu mogelijke huwelijken te staan en tòch de weigerambtenaar te respecteren. En wat de praktische kant betreft: gelijkgeslachtelijke huwelijken maken volgens de Raad van State zo’n 2% van het totale aantal huwelijken uit. Weigerambtenaren zijn dus bepaald niet helemaal zonder emplooi.
Als wij de kwestie ontdoen van alle details, dan komt het er eigenlijk op neer dat dat de kruisvaarders tegen de weigerambtenaar niet tolereren dat mensen – trouwambtenaren – een beroep mogen uitoefenen die ten aanzien van het huwelijk een andere instelling hebben dan zij. Dat is een sterk staaltje van gelijkhebberij. Juist van liberaal georiënteerde partijen zouden wij anders mogen verwachten. Partijen die de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel hebben staan en zich terecht keren tegen discriminatie. De omgekeerde wereld?
- Weigerambtenaren zijn verleden tijd’, NRC Handelsblad, 13 juni 2012, p.3.
- Voorlichting over de positie van de gewensbezwaarde (Trouw)ambtenaren, voorlichting Raad van State, 9 mei 2012
- Commissie Gelijke Behandeling, ‘Trouwen? Geen bezwaar!’
- Tineke Bennema, Wijlen de weigerambtenaar
En een ambtenaar die geen joden of negers willen trouwen moeten we dat ook accepteren.
Vrijheid van meningsuiting is van groot belang èn discriminatie is verwerpelijk. Dit is een genuanceerd stuk, dat ons in deze vakantieperiode aan het denken mag zetten!
Ik ben het volledig met Rob Adank eens: vrijheid van meningsuiting is uitermate belangrijk en discriminatie is uiterst verwerpelijk. Maar als iedereen zo redeneerde, dan hadden we niet eens weigerambtenaren. Elke trouwambtenaar mag zijn mening hebben over het homohuwelijk, maar net als gewone mensen mag hij/zij niet discrimineren. En een dergelijk huwelijk dus ook niet weigeren te voltrekken.
Het kabinet-Rutte-II wil benoemingen van weigerambtenaren in de toekomst onmogelijk maken. Is iemand een weigerambtenaar als zij/hij tijdens een sollicitatiegesprek op de vraag of zij/hij bereid is een homohuwelijk te sluiten antwoordt: “Liever niet”? Zal bij de onderlinge verdeling van de aanstaande huwelijkssluitingen niet ook rekening gehouden worden met de weerzin van collega’s om bepaalde koppeltjes (homo’s, alternatievelingen, particuliere-eisenstellers) in de echt te moeten verbinden? Rutte-II creëert symboolpolitiek.