In de eindfase van de strijd om het Witte Huis zijn onze ogen dagelijks op Amerika gericht. Maar ook buiten de schijnwerpers is er in Washington veel interessants gaande. Voor de Nederlandse discussies daarover is zeker de manier waarop de Amerikaanse overheid met religie omgaat van belang. De laatste twee presidentschappen kent het Witte Huis heel dicht bij de president een speciale unit die samenwerking tussen overheid en maatschappelijk initiatief bevordert, uitdrukkelijk ook wanneer dit uit een geloofsovertuiging voortkomt: het White House Office for Faith-Based and Neighborhood Partnerships.
Waarom is dit nu zo bijzonder?
Allereerst: de Verenigde Staten zijn voor velen van ons toonbeeld van een stelsel van scheiding van kerk en staat. Met het erkennen van dit belangrijke beginsel hebben de Verenigde Staten in staatkundige zin een pioniersfunctie vervuld. President Thomas Jefferson sprak ruim tweehonderd jaar geleden van een Wall of Separation. De echo van deze uitdrukking klinkt nog helder door. Maar scheiding staat samenwerking tussen beide niet in de weg. Voor Nederland waar juist dit beginsel vaak als belemmering wordt gezien, is dit dus een belangrijk gegeven. Faith-based organisaties werken net als andere organisaties binnen deze partnerschappen vanuit hun eigen waarden, zo legde het hoofd van het White House Office, ds. Joshua DuBois uit, die ik onlangs sprak bij een bezoek aan Washington. ‘Vanzelfsprekend gaat samenwerking niet samen met missionering’, zo vertelde DuBois.
Ten tweede: het idee van de partnerschappen komt voort uit de overtuiging dat de overheid niet alles alleen kan – dat idee is in Amerika nooit zo sterk ontwikkeld als bij ons – maar dat ook burgers niet alles op eigen kracht kunnen. De toekomst ligt in allianties. Daarbij zal ieder vanuit de eigen rollen en verantwoordelijkheden kunnen en moeten bijdragen aan het common good, volgens Joshua DuBois. Je zou bijna kunnen zeggen, Samen kunnen wij meer. De samenwerking heeft tot doel maatschappelijke meerwaarde te creëren. Gerichte samenwerking om maatschappelijke noden te lenigen, verdient zelfs presidentiële steun.
Waaruit bestaat dan die samenwerking? Wij denken misschien in eerste instantie aan financiële steun. Daarvan is inderdaad soms sprake. Maar het kan evengoed gaan om toerusting of het delen van wat tegenwoordig ook in Nederland wel best practices genoemd wordt. Daarbij zijn ook de federale departementen betrokken, uiteenlopend van landbouw (voeding) tot sociale zaken (werk) en volkshuisvesting. Verder worden er ook prioriteiten geïdentificeerd. Eén daarvan is nu bijvoorbeeld het bevorderen van ‘verantwoordelijk vaderschap’, speciaal in situaties waarin dat lastig is; een ander ligt in de rol van maatschappelijke organisaties in het bevorderen van economisch herstel.
Wat valt hieruit nu voor ons in Nederland te leren?
Het socialevoorzieningen-niveau ligt in de Verenigde Staten lager dan bij ons. Het particuliere initiatief is sterker ontwikkeld; kerken en andere organisaties zijn onverminderd actief gebleven in de maatschappelijke sector. Ook liggen concrete maatschappelijke problemen soms op ander vlak. Het zonder meer transplanteren van ideeën is daarom niet zomaar de juiste stap. En natuurlijk zijn er in Nederland ook vele goede voorbeelden van samenwerking tussen overheid en kerken, denk aan de samenwerking in het kader van de Wmo. Maar daarom gaat het mij hier niet alleen.
Terwijl Nederland de laatste jaren in ideologische verwarring is geraakt waar het om de verhouding tussen overheid en religie gaat, heeft Amerika de blik vrijmoedig naar de toekomst gericht. Op het hoogste niveau is er oog voor de positieve bijdragen die geloofsgroepen leveren aan de samenleving. In Nederland zijn wij de laatste decennia sterk gaan denken in een scherpe scheiding tussen wat ‘publiek’ is en wat ‘privé’. Publiek staat dan voor ‘overheid’ en ‘geloof’ is dan ‘privé’. Het zou ons ook niet misstaan meer oog te hebben voor de maatschappelijke betekenis van geloof in de samenleving en de motivatie die individuen en religieuze groepen daaraan ontlenen. Samenwerking en contact komen daardoor op een natuurlijke manier weer in beeld. Zoals President Obama het zei in een speech een maand na zijn aantreden: ‘the particular faith that motivates each of us can promote a greater good for all of us’.
In dezelfde speech ging de president verder over het karakter van het werk van het White House Office:
“It will simply be to work on behalf of those organizations that want to work on behalf of our communities, and to do so without blurring the line that our founders wisely drew between church and state. This work is important, because whether it’s a secular group advising families facing foreclosure or faith-based groups providing job-training to those who need work, few are closer to what’s happening on our streets and in our neighborhoods than these organizations. People trust them. Communities rely on them. And we will help them.”
Waarlijk een inspirerende gedachte.
[Een bewerkte versie van deze tekst verscheen op 1 november 2012 in het Brabants Dagblad: ‘Amerika waardeert religie wèl, laten wij ervan leren’ en in De Stentor/Apeldoornse Courant, ‘Waardering voor religie leren van Amerika’]
Artikel erg interessant, proficiat voor deze blog!